EINDE VAN HET ANCIEN RÉGIME

De Verlichting

De Verlichting kwam tijdens de Franse revolutie volledig tot uiting, waarbij liberté, egalité en fraternité de sleutelwoorden waren. De Verlichting bracht verscheidene Europese revolutiegolven teweeg, die vandaag de dag nog steeds merkbaar zijn. 

Er werd afgestapt van de opvatting dat maatschappelijke orde onveranderlijk en statisch was. Men geloofde in de maakbaarheid van de mens. Men was van mening dat de mens op basis van een doordachte maatschappelijke analyse een nieuwe, betere wereld zou kunnen uitbouwen, die zou kunnen bijdragen tot de welvaart en het welzijn. Dit betekende dat de de positie van de Kerk in de Staat in vraag werd gesteld. Er werd gestreefd naar secularisering van de samenleving. De Verlichting was dus de aanzet tot de scheiding van Kerk en Staat. 

Er ontstonden drie strekkingen: 

  • Progressieven; aanhangers van de volkssoevereiniteit. 
  • Extremisten; aanhangers van de volkssoevereiniteit en bovendien voor antiklerikale politiek waren.
  • Conservatieven; bestaande toestand wilden handhaven. 

De Belgische Nederlanden werden in 1795 een deel van Frankrijk. België werd tijdens de Franse annexatie omgevormd tot een moderne staat met een geünificeerd recht en het beginsel van scheiding der machten. Toch treden er enkele zaken op die het politieke leven na de onafhankelijkheid zouden tekenen: de verfransing en het levensbeschouwelijke. 

De verfransing van 1794-1815

Het bestuur als volkstaal gold als rechtsbeginsel* tijdens het Ancien Régime. Dit beginsel werd echter geschonden tijdens de Franse periode. Tijdens deze periode werd er voornamelijk Frans gebruikt in het gerecht en het bestuur. Ook het secundair onderwijs verliep in het Frans. Vanaf 1823 werd in Vlaanderen en Brussel verplicht om Nederlands te gebruiken in ambtsuitoefening. 

De levensbeschouwelijke opsplitsing 

Tijdens de Franse periode werd er een radicale scheiding van Kerk en Staat ingevoerd door de revolutionairen. De katholieke geestelijken legden zich hier niet bij neer. Deze groep kon rekenen op steun van de katholieke Belgische bevolking. 

Het ideologisch conflict zette zich voort onder koning Willem. Hij bemoeide zich namelijk met godsdienstpolitiek. Onder Willem I vormde de liberaal-katholieken een erg belangrijke katholieke oppositie. Er waren dus twee opiniegroepen: de conservatieven, enerzijds, en de progressieven, anderzijds. 

De progressieven sloten zich aan bij de Franse Revolutie. Ze aanvaardden de vrijheid van de individu. Deze strekking verdedigden de opvatting van vrijheid, ze wordt dan ook het liberalisme genoemd. De liberalen vormden aanvankelijk een uitgesproken antiklerikale groep. Vanaf ca. 1828 was er een nieuwe generatie liberalen die de woeligste jaren van de Revolutie niet hebben beleefd. Mede om deze reden stelden ze zich minder antiklerikaal op. 

Unionisme 

Hoewel er een grote kloof was tussen katholieken en liberalen op ideologisch vlak, vonden ze een gemeenschappelijk doel: vrijheid in alles en voor allen. De twee groepen vormden zich tot de Unie ('l'Union'). Het unionisme was een verenging van de oppositie tegen koning Willem. Toch was er geen sprake van een revolutie. Door toevallige omstandigheden sloeg de oppositie om in een revolutie die tot een afscheuring leidde in 1830. 


Begrippen

  • Rechtsbeginsel: Algemene rechtsbeginselen zijn ideeën en opvattingen die geacht worden na te leven en die eveneens juridisch normerend zijn. 

Naar: Van Goethem, H. (2014-2015). Politieke en institutionele geschiedenis van België en de Nederlanden. Antwerpen: Universitas.


Maak een gratis website. Deze website werd gemaakt met Webnode. Maak jouw eigen website vandaag nog gratis! Begin